Het jongvee van nu is de melkkoe voor de toekomst. Daarom proberen we ons jongvee zo goed mogelijk op te fokken op ons bedrijf.
Na de geboorte van een kalf brengen we het kalf direct naar een schone warme ligplaats en geven we het kalf biest. Biest is de eerste melk van een koe na het afkalven en bevat veel afweerstoffen, eiwit en vet.
Daardoor is biest dikker en geler dan melk.
Alle kalveren worden de eerste weken apart gehouden, in éénling iglo's. Deze zijn water- en winddicht. De kalveren kunnen warm in stro liggen en hebben geen last van tocht.
Na een paar weken worden kalveren verplaatst naar een groepsiglo. Hier kunnen 4-6 kalveren in groepen gehuisvest worden.
Wanneer de kalveren een paar maanden oud zijn worden ze verplaatst naar de jongvee-afdeling in de melkveestal. Hier worden ze net als het oudere jongvee gevoerd met maïs, graskuil, jongveemineralen en brok.
Om in beeld te brengen hoe de groei van onze kalveren verloopt hebben we een groeicurve gemaakt. Hierin staat de leeftijd van het kalf uitgezet tegen de borstomvang.
Wanneer de pinken 13-14 maanden ouden zijn, en een borstomvang hebben van 170 cm (ze wegen dan ongeveer 375 kg), zijn ze groot genoeg om geïnsemineerd te worden. Er wordt geïnsemineerd met een speciale pinkenstier. Deze geeft kleinere kalveren die makkelijker geboren worden.
Na een draagtijd van ongeveer 280 dagen (de pinken zijn dan ongeveer 2 jaar oud) wordt dan het eerste kalf geboren. Zo'n eerstekalfs koe wordt een vaars genoemd. |